EEN BEETJE MEER BETUTTELING GRAAG!

Meer grip op leefbaarheidsproblemen? Bemoeien werkt! Ik zal maar met de deur in huis vallen. Ik ben een voorstander van actieve bemoeienis door corporaties met hun huurders.

24 februari 2020

Onder meer door regels en woonafspraken te maken en huurders hierover goed voor te lichten. En daarbij hoort dan ook het toezien op de naleving van die regels: optreden tegen overlast, in gesprek gaan met huurders die hun tuin of woning verwaarlozen, goederen of afval plaatsen in gezamenlijke ruimten en ga zo maar door.

Ik merk dat deze stellingname vaak negatieve reacties oproept. Daarbij valt het me op dat die reacties vooral komen van bestuurders, politici en vertegenwoordigers van huurdersorganisaties. Ik hoor deze negatieve reacties niet van de professionals die dagelijks te maken hebben met overlast en leefbaarheidsproblematiek.

Een greep uit de oogst van kritiek:
“Het is veel te bevoogdend naar huurders.”
“Wil je dan ook net als vroeger in de kasten gaan kijken of de lakens er gestreken en opgevouwen netjes in liggen?”
“Als mensen van een wilde tuin houden, mogen ze dat toch zelf weten?”
“Moeten corporatieprofessionals dan als een soort tuintjespolitie door de wijk gaan lopen?”

Ik ben niet voor een terugkeer naar begin vorige eeuw. Ik vind ook dat huurders in zeer grote mate zelf mogen bepalen hoe zij willen leven en wonen. Maar hier zitten wel grenzen aan. En die grenzen moeten corporaties duidelijk aangeven. Ik beperk me hier tot de drie belangrijkste redenen om dit te doen:

1. De corporatie betaalt de rekening van verloedering
Corporaties hebben een groot belang bij het voorkomen en vroegtijdig aanpakken van verloedering. Verloedering is een collectief sociaal proces. Het gaat daarbij van kwaad tot erger. De rekening van verloedering komt uiteindelijk bij de corporatie terecht. Denk hierbij aan het herstel van vernielingen, het opruimen van vervuiling, huurderving door leegstand en de kosten van grote opruim- en opschoonacties.

Het is prima om huurders alle ruimte geven om te wonen en leven zoals zij willen. Maar als zij die verantwoordelijkheid niet goed invullen mag de corporatie grenzen stellen. En heldere grenzen krijg je alleen door duidelijke regels.

2. De omgeving beïnvloedt het gedrag
In een verloederde omgeving gedragen mensen zich minder sociaal dan in een omgeving die schoon en netjes is. Het omgekeerde is ook waar. In een omgeving die schoon en netjes is, gedragen mensen zich veel socialer. Als de corporatie duidelijk formuleert wat ze van huurders verwachten, gepaard met een goede voorlichting, leidt dit tot socialer gedrag. Ook maken uitgesproken verwachtingen het voor huurders makkelijker om elkaar aan te spreken. Als dit niet helpt, is het cruciaal dat de corporatie ingrijpt als de regels worden overtreden. Anders laat je huurders die zich wel aan afspraken houden in de steek. Dat ingrijpen hoeft niet altijd sanctionerend te zijn. Een verwaarloosde tuin is vaak een gevolg van andere problemen en dan is een helpende hand prettiger en effectiever. Regels dienen dus niet zozeer om individueel wangedrag aan te pakken. Ze zijn vooral belangrijk om sociaal gedrag te beïnvloeden.

3. Bewoners komen er zelf niet meer uit
De samenstelling van complexen en buurten met sociale woningbouw is snel aan het veranderen. Huurders hebben niet meer dezelfde culturele achtergrond en weinig overeenkomstige normen, waarden en verwachtingen over prettig wonen. Daarbij zijn steeds minder huurders zelfredzaam. In veel buurten en complexen leven huurders in anonimiteit langs elkaar heen. Door duidelijke regels te stellen, kan de corporatie in elk geval de ondergrens van leefbaarheid bewaken en het onderhouden van prettige burenrelaties bevorderen. En passant legt de corporatie daarmee het fundament voor een sociale basiskwaliteit. Nu woonregels niet meer vanzelfsprekend bij alle huurders tussen de oren zitten, is het hard nodig dat de corporatie deze expliciet maakt.

Tenslotte
Oftewel, een beetje meer betutteling is hard nodig. Het gaat namelijk niet goed met de leefbaarheid in wijken met veel sociale woningbouw. Gemeenten en corporaties hebben zich de afgelopen jaren naar mijn mening te ver teruggetrokken. Uitgaan van eigen kracht lijkt goed, maar de balans is doorgeslagen naar onverschilligheid. Op veel plekken is meer structuur nodig. Heldere regels en een beetje bemoeienis bij hoe mensen wonen, helpen daarbij enorm.

Harry Vlaar

Meer weten?

Harry vertelt je er graag meer over.

06 5181 3161

h.vlaar@vannimwegen.nl