Download onze ideeën over ‘De poreuze organisatie’.
Naar buiten én naar binnen
Vandaag luncht de bestuurder met de bewoner die helpt bij de balie. Volgende week gaat hij op huisbezoek bij een andere bewoner.
Er werken nauwelijks nog mensen bij een woningcorporatie die ook wonen in een corporatiewoning. De ‘bewoner’ is daarmee wel onderwerp van gesprek, maar geen deelnemer aan gesprek in vergaderingen. Met het outsourcen van de onderhoudsdienst verdwenen bij veel verhuurders de laatste huurders. We zien nu dat de bewoner binnen de organisatie wordt vertegenwoordigd door huismeesters, sociaal- of wijkbeheerders en opzichters. Die zitten niet aan het roer, maar rapporteren aan teamleiders en managers. De bewoner is daarmee onderdeel geworden van de beleidstaal en -tafel, zijn leefwereld is een foto.
Huisbezoek
Het zou enorm schelen als beleidsmakers, managers, bestuurders en zelfs commissarissen direct contact hebben met bewoners. Wat mij betreft iedereen verplicht naar buiten. Als iedereen wekelijks één huisbezoek doet, spreek je in drie jaar al je bewoners! Dat helpt, dan krijgt de vraag ‘waar en voor wie doen we het?’ een andere lading. Dan krijgt activisme uit ontroering een kans.
Van buiten naar binnen
Wat ook helpt is als we de bewoner meer ‘binnen’ uitnodigen. Niet om te komen meepraten, maar om klussen te doen, te komen werken of te leren. In onze ogen worden maatschappelijke organisaties zo poreuzer. De bestuurder zit tijdens de lunch aan tafel met zijn bewoner die vandaag helpt bij de balie. Hij krijgt de lunch van mevrouw Kerumac uit de Plantijnlaan. Zij nam met vijf andere bewoners de taak over van het cateringbedrijf. Een tafel verderop zit de cursus ‘binnen schilderen’ te lunchen. Vijf bewoners die onder leiding van oud-schilder Henk leren hoe je dat doet.
Willen is kunnen zeggen de Friezen. Dat zien we ook zo met ‘de bewoner in huis’. Je ziet vast allerlei beren op de weg. Wij denken de huid van die beer wel vast te kunnen verkopen.
Erik-Jan Hopstaken