Meer weten?
Erik-Jan vertelt je er graag meer over
06 55 36 18 60
Fris van de universiteit landde ik als uitzendkracht bij woningcorporatie Goede Stede in Almere. Aan de balie hielp ik mensen bij het invullen van huursubsidieformulieren. Die dienst verleende de corporatie als vanzelfsprekend aan haar huurders. Mijn leidinggevende Herman verstrekte me een lijst van mensen met wie ik een afspraak moest maken. Aantallen weet ik niet meer, maar het waren honderden huurders. Een deel van hen was als kwetsbaar gemarkeerd en een deel als ‘agressief’. Beide hadden extra aandacht nodig. Herman kende zo’n beetje iedereen van die lijst. Hij daagde mij uit om ze allemaal op maat te helpen. De ‘rode gevallen’ zou hij zelf voor zijn rekening nemen.
“Je moet praten met de mensen, Erik-Jan”
Binnen no time spraken we het gros van het huurdersbestand, kwamen achterstallige onderhoudsklusjes aan het licht en losten we die ook op. Ook de ‘rode gevallen’ bracht ik als jongste bediende tot een goed einde. “Je moet praten met de mensen, EJ” leerde ik van Herman “dan is niets een probleem”. Mijn klus ging voorbij en we bleven beiden met een kleine onderbreking werken bij of voor woningcorporaties. Een paar jaar geleden ging Herman met vroegpensioen. “Er is niks meer aan”, verklaarde hij zijn vroege aftocht. “Er hangt tegenwoordig een scherm op de afdeling waarop staat hoeveel mensen er in de wacht staan. De snelheid van afhandelen is kennelijk belangrijker geworden dan de kwaliteit van het contact.”
Daar had mijn oude meester gelijk denk ik. In de ruim 35 jaar dat ik voor woningcorporaties werk, zie ik een stelselmatige verbetering van de organisatiekwaliteit. Het opleidingsniveau van de mensen die er werken steeg van gemiddeld MBO naar HBO, zowat alle handelingen die corporatiemedewerkers doen werden genormeerd, permanente educatie werd een doel op zich, prestaties werden gebenchmarkt, het toezicht werd versterkt en controle werd een baan.
Het bracht de corporatiesector veel. Carrièreperspectief te over. Iedere instromende HBO’er ziet een baan als leidinggevende of toezichthouder in het verschiet. Ik maak me ondertussen wel zorgen om de basisvaardigheid van Herman. Kan de HBO’er nog ‘praten met’ de instromende huurder met rugzakje? Natuurlijk kan de HBO’er praten, daar twijfel ik niet aan. Maar snapt hij of zij de wereld waarin die huurder leeft nog? Kunnen zij zich daarin nog verplaatsen, spreken zij díe taal nog wel? Ook vraag ik me af of de mensen in de wijk, aan de balie en telefoon voldoende ruimte ervaren om te doen wat nodig is. Of ze niet gevangen zitten in het web dat ‘organisatiekwaliteit’ om ze geweven heeft.
Quick fix
Laat ik als organisatieadviseur nu eens een ‘quick fix’ voorstellen. Ik stel voor dat het hoogste controlerend orgaan van de woningcorporatie, namelijk de RvC, 8 PE-punten inruilt voor 8 praktijkpunten. Laat iedere commissaris jaarlijks minstens één dag per jaar meedraaien in de wijk of aan de balie. Of laat hem of haar verplicht tenminste 8 koffiegesprekken voeren bij mensen die langer dan 10 jaar huren. Bij de mensen thuis natuurlijk, niet op dat mooie kantoor. Het borgt de verbondenheid van de top met de mensen waarvoor ze het doen. “Je moet praten met de mensen, dan komt het goed” krijgt dan een nieuwe impuls.
Erik-Jan Hopstaken