Bewoners zijn gekke Henkie niet!

Wanneer ik artikelen lees over de leefbaarheid in wijken met sociale woningbouw, dan is het duidelijk dat die onder druk staat.

24 februari 2020

Dit wordt onder andere veroorzaakt door een toename van kwetsbare huurders. Tegelijkertijd trekken instanties zich juist terug uit de wijken. En wat is dan de eerste oplossing die wordt aangedragen door de corporatie? ”We zetten de bewoners centraal en versterken hun eigen kracht. Zo komen we samen met hen tot een plan van aanpak.”

Te vaak bezoeken professionals bijeenkomsten waar geen enkele huurder aanwezig is en concluderen dat de bewoners de sleutel tot de oplossing in de handen hebben. “Bewoners moeten het startpunt zijn.” “Een succesvolle en duurzame aanpak ontwerp je samen met de mensen die wonen in deze wijken. Dit vraagt om innovatieve vormen van het maken van gezamenlijke plannen en een duidelijke rol voor bewonersinitiatieven die publieke taken zelf uitvoeren.” Alsof je met je partner in relatietherapie gaat, zonder partner op de therapiesessie verschijnt en tot de conclusie komt dat alles goed komt, als je partner maar verandert.

Ongemakkelijke waarheid
In reactie hierop deel ik graag een ongemakkelijke waarheid. Ik verzorg nu ruim 15 jaar trainingen op gebied van leefbaarheid. In al die trainingen wordt altijd dezelfde vraag gesteld: “Hoe krijg ik bewoners actief?” De cursisten willen echt slagen en hopen dat ik ze verder kan helpen. Ik vertel dan maar eerlijk dat de kans op succes klein is. Corporaties zetten al jaren volop in op participatie in alle vormen die je kunt bedenken: zelfbeheer, klantenpanels, laagdrempelige themabijeenkomsten, kortdurende inspraak en projecten. En als je goed zoekt zijn die successen er wel, maar slechts heel beperkt en meestal van korte duur. Die successen zijn vaak terug te voeren op een enkele bewoner, die heel bepalend is. Als die wegvalt, is het weer over. Bij andere successen valt op dat het vooral gaat om hoogopgeleide bewoners, die vanuit idealisme woongroepen of wooncoöperaties beginnen. Maar structureel de leefbaarheid van een verloederde buurt verbeteren door bewoners te betrekken? Dat is, voor zover ik weet, nog nooit gelukt!

Voorbeelden waarbij de leefbaarheid is verbeterd door het daadkrachtig optreden van gemeenten en corporaties zijn er daarentegen volop.

Bewoners zijn gekke Henkie niet
Waarom is het zo ongelofelijk moeilijk om bewoners te betrekken? Een moeilijke vraag, waarbij alleen al de discussie zinvol is. Ik denk dat het deels komt doordat de bewoners die je wilt activeren, niet de bewoners zijn die de problemen veroorzaken. Daarnaast voelen bewoners zich vaak in de steek gelaten door de gemeente en de corporatie. Die hebben in hun ogen de buurt laten afglijden zonder in te grijpen. En nu doet diezelfde gemeente of corporatie een beroep op hen? Kortom, bewoners zijn gekke Henkie niet.

Wensdenken
Bewoners betrekken lukt dus vaak niet. Maar waarom blijven we als professionals dan maar roepen dat we bewoners centraal moeten stellen? Waarom houden we vol, zonder de beloning van resultaat?

Dat is simpel. Corporaties en gemeenten zijn er voor bewoners. Veel leefbaarheidsproblematiek wordt veroorzaakt doordat bewoners zich te veel terugtrekken en elkaar niet meer aanspreken op ongewenst gedrag. Daarna wennen veel bewoners langzaam maar zeker aan verloedering. De gedachte: wij gaan deze mensen helpen en ervoor zorgen dat het weer prettig wonen is, is op zich logisch. Helaas werkt deze aanpak dus niet. Het is meer ingegeven door de wens dat bewoners de handschoen oppakken en niet door eerder behaalde resultaten. Een andere reden dat corporaties en gemeenten graag willen dat bewoners de kar gaan trekken, zijn kostenoverwegingen. Door bezuinigingen zien zij zich genoodzaakt zich terug te trekken. Het zou mooi zijn als bewoners het gat zelf vullen. Wensdenken dus. Het is in mijn ogen tijd voor een meer pragmatische benadering, gebaseerd op haalbaarheid.

Pragmatische benadering
Een pragmatische benadering begint bij het besef dat niet de bewoners, maar juist de gemeenten en de corporaties een probleem hebben als de leefbaarheid achteruitgaat. Zij falen immers in hun sociaal maatschappelijke taak. Bovendien worden zij geconfronteerd met allerlei ongewenste kosten; leegstand, opruimen van afval, herstelkosten van vandalisme, het aanpakken van criminaliteit, uitbreiding personeel, en uiteindelijk de zeer hoge kosten van een wijkaanpak of herstructurering.

Een tweede kenmerk van een pragmatische benadering is dat we schaarse middelen (tijd en geld) effectief en efficiënt gaan inzetten. Wie werkt met de eigen kracht van bewoners en alleen in samenwerking met hen projecten doet, is misschien wel goedkoop, maar niet erg effectief bezig. Zoals gezegd, het duurzaam activeren van bewoners lukt zelden. En als het al lukt, is dat vooral in wijken waar het op zich al best goed gaat. Terwijl geld en tijd moet gaan naar buurten waar het niet goed gaat, buurten die een andere interventie nodig hebben. Prioriteiten stellen dus!

Het derde kenmerk van een pragmatische benadering is dat die zich richt op de basis: schoon, heel en veilig. Want opknappen, schoonmaken en toezicht houden zijn wel activiteiten die bewezen succesvol zijn om de leefbaarheid te verbeteren en hogere kosten te voorkomen. Misschien niet zo spannend en gezellig, wel effectief.

En de bewoners dan?
Maar betekent zo’n pragmatische benadering dat we stoppen met het betrekken van bewoners? Zeker niet! Het is heel goed mogelijk om bewoners te betrekken bij projecten en activiteiten op het gebied van schoon, heel en veilig. En ook is het goed om hen aan de voorkant inspraak te geven en te laten meedenken over de aanpak. Dus blijf zeker proberen bewoners te betrekken. Altijd blijven proberen. Maar wellicht moeten je verwachtingen niet te hoog zijn. Want als de bewoners het probleem zelf hadden kunnen oplossen, hadden ze het wel gedaan.

Harry Vlaar

Meer weten?

Harry Vlaar of Warren van Hoof vertelt je er graag meer over.

06 5181 3161

h.vlaar@vannimwegen.nl